Steeds minder jongeren verlaten zonder startkwalificatie het onderwijs. Toch zijn er landelijk nog tienduizenden jongeren die geen werk hebben én geen afgeronde opleiding. Voor gemeenten vormen zij een moeilijk bereikbare doelgroep. De Participatiewet biedt mogelijkheden om deze jongeren terug naar het beroepsonderwijs te sturen (scholingsplicht). In de praktijk blijkt dat geen echter makkelijke route. Tegelijkertijd is ook toeleiding naar werk lastig omdat de jongere geen afgeronde opleiding heeft en vaak essentiële werknemersvaardigheden mist. Daarnaast vinden ook jongeren met een startkwalificatie vaak geen baan. Voor hen is omscholing of aanvullende scholing een mogelijke oplossing om de kansen op werk te vergroten.
HOE kan regionale samenwerking helpen?
Om opleiding, scholing of training in te zetten voor werkzoekende jongeren zijn twee routes. Ten eerste kan gekeken worden naar het reguliere onderwijs, veelal het mbo. Daarnaast zijn er ook korte cursussen en trainingen, verzorgd door particuliere aanbieders. Gemeenten hebben wettelijke mogelijkheden om jongeren op te leggen weer naar school te gaan. Gemeenten kunnen echter ook door middel van overleg met mbo en andere aanbieders op zoek gaan naar een passend scholingsaanbod. Ook kunnen gemeenten in de regio mogelijkheden onderzoeken om bijvoorbeeld het werkend leren stimuleren (zogenoemde BBL-opleiding). In gesprek gaan met werkgevers in de regio is dan een vereiste.
WAT moet er gebeuren?
Gemeenten zijn bij uitstek de partij die op dit thema het voortouw kunnen en moeten nemen. Door structureel overleg op te zetten met het mbo en met andere scholingsaanbieders kan scholing en opleiding op maat worden ingezet. Mogelijke acties zijn:
Voorbeelden
Documentatie